column
Van stoplichtdenken naar rotondedenken (Wouter Hart)
Een stoplicht richt zich op het systeem, niet op de situatie. Het denken wordt even stilgezet. Bij een rotonde wordt juist het situatiegerichte denken bevorderd. Toch zijn het allebei interventies om iets voor elkaar te krijgen, iets te beheersen. Hoe gaat dat in organisaties?
In Drachten was ooit een kruising met stoplichten waar opvallend veel ongelukken gebeurden met ernstige letselschade tot gevolg. In 2011 zijn de stoplichten en verkeersborden allemaal verwijderd. Er is een min of meer onoverzichtelijke rotonde van gemaakt waar zowel auto's, fietsers als voetgangers van dezelfde ruimte gebruikmaken. Mensen zijn daar nu aangewezen op het hebben van oogcontact en het anticiperen op elkaars gedrag.
Het resultaat is dat er sinds die tijd (2001) niet één ongeluk met letselschade heeft plaatsgevonden en er maar één keer een botsing heeft plaatsgevonden met weinig materiële schade. In een onderzoek wordt zelfs gesuggereerd dat de sociale cohesie in de wijk is verbeterd ...

Het fundamentele van een stoplicht is dat je je richt op het systeem en niet op de situatie en dat je je denken als het ware stop zet. Bij een rotonde wordt juist het situatiegerichte denken bevorderd. Toch zijn het allebei interventies om iets voor elkaar te krijgen, iets te beheersen.

In organisaties is er een oneindige hoeveelheid aan stoplichtinterventies: richt je op het systeem en vergeet de situatie waar het systeem representatief voor is. Hoe kun je veel meer uitgaan van rotondes: het plaatsen van interventies waarbij het probleemoplossend vermogen in de persoon zelf geactiveerd wordt.
Dus niet pop-formulieren invullen, maar aan een manager vragen: hoe leer jij nu werkelijk? En als jouw leerproces er zo uitziet, wat betekent dat dan voor jouw rol als manager naar je medewerkers toe?
Of in plaats van het laten invullen van een projectplan vragen: wat ga jij nu doen om te zorgen dat dit project een succes wordt? Waar moet je dan allemaal aan denken? Brengt het projectplan je daarbij nog aan extra ideeën? 

Dicht tegen de rotondes aan, maar toch net iets anders, ligt de tegenstelling tussen uitnodigen en afdwingen. Waarbij geldt dat afdwingen soms moet en dan ook consequent, maar er moet ook zuinig mee worden omgesproken. Meer dan nu het geval is, zou met uitnodigen gewerkt moeten worden.
Uitnodigen typeert zich als een stip op de horizon waar mensen naar toe willen bewegen. Zoals een rattenvanger van Hamelen de ratten verleidt. Afdwingen gaat om het uitsluiten van afwijking. Zoals een herdershond de schapen door het landschap dirigeert. Afdwingen gaat vaak door te definiëren binnen welke randjes mensen zich moeten bewegen. Bij uitnodigen hebben mensen vanuit zichzelf de neiging om binnen die randjes te blijven. Op een enkeling na.
In theorie werkt afdwingen het beste, in de praktijk heeft het als effect dat mensen zich ‘tegen' het systeem gaan richten. De betrokkenheid wordt ermee verkleind en die betrokkenheid is nu juist één van de belangrijkste succesfactoren in iedere organisatie.

Wouter Hart is directeur inhoudelijke ontwikkeling bij ZIN in werk (www.zininwerk.nl) en organisatieadviseur bij BrainShare (www.brainshare.nl). Momenteel schrijft hij aan zijn tweede boek onder de werktitel: De mythe van de beheersbaarheid.
Wouter Hart verzorgt de praktijkdag De mythe van beheersbaarheid in november, Kluwer Opleidingen. Klik
hier voor meer informatie.
Overzicht
Aanmelden voor
Wekelijks nieuws en tips voor kwaliteitsprofessionals.
Klik hier voor een gratis abonnement.