column
Antonie Reichling: Effectiviteit versus naleving
Deze week was ik op bezoek bij een Nederlandse toezichthouder. Vooraf had ik de website en het jaarplan bestudeerd en ik was onder de indruk van de ambities.
Getroffen was ik door de omschrijving van de taak en visie. Vooruitstrevend, gebaseerd op 'vertrouwen, tenzij...' en risicogericht. Effectiviteit van toezicht stond evident voorop. Geheel in lijn met die van de Europese toezichthouders, waar ik ook een werkrelatie mee heb. Maar in de praktijk wordt hen dat nog niet zo makkelijk gemaakt.

In de praktijk staan media, publiek en politiek niet toe dat toezichthouders minder dan 100% garantie geven op de effectiviteit van hun toezicht. Onzin natuurlijk, zoals iedere kwaliteitskundige weet levert zelfs 100% inspectie geen volledige garantie. Maar in de praktijk, komt een kind in de problemen, wordt er gesjoemeld met geneesmiddelen, dan lijkt het soms eerder dat de toezichthouder de schuldige is dan de daders. Regels, wetgeving, is de oplossing, zo lijkt het iedere keer, effectiviteit moet het automatisch gevolg worden van toezicht op naleving van regels. En zo ontstaat er die constante maatschappelijke (!) druk om niet voor effectiviteit te gaan, maar voor naleving. Niet voor partnerschap in het licht van een gemeenschappelijk doel, maar voor hard toezicht op de naleving van steeds meer regels. Met het waswater ...

Naast de regels is er dan bovendien sprake van voortdurende bezuinigingen, resulterend in over elkaar buitelende reorganisaties en samenvoegingen. Minder mankracht om te voldoen aan hogere eisen. Dit is waar risicogericht toezicht een bijdrage kan leveren. Maar risicogericht toezicht betekent niet deels geen toezicht. En zeker niet geen risico. Het betekent alleen dat de toezichthouder zijn middelen beter kan inzetten.

In trainingen van Europese inspecteurs hebben we besproken hoe inspectie en hard toezicht op een glijdende schaal via systeemaudits uiteindelijk uitkomen bij appreciative auditing en - in een lidstaat - jaarlijkse gesprekken met convenantpartners. En hard bewijs? Ook dat blijft altijd nodig, de vraag is hoe direct, hoe frequent, hoe intrusief dat bewijs moet zijn. En dan verloopt mij dunkt de complexiteit van de bewijsvoering omgekeerd aan de zojuist beschreven glijdende schaal. Meten en weten of het werkt, of het effectief is, lijkt het meest voor de hand liggend, maar is vaak ook het meest complex.

Effectief zijn gaat over de wil om dingen goed te doen, over waarden, over drive. Om erachter te komen of dat wel of niet het geval in of tussen ondernemingen, zijn andere competenties nodig dan om de naleving van regels te controleren. We hebben het dan over karakteristieken en competenties die in de Derde generatie kwaliteitsmanagement van Foster (zie ook http://www.duurzaamorganiserendoen.nl/papers) en de reflectieve school van Vinkenburg aan de orde komen.

Effectief zijn gaat over wetten en regels die een hulpmiddel zijn en niet een doel. Wouter Hart had het daar in deze column al eerder over met zijn pijl die de goede kant op moet wijzen. Goed dus om te zien dat er geïnspireerde toezichthouders zijn die tegen alle tegendruk in doorzetten en die vooruitlopen op wat nodig is om samen in deze maatschappij daadwerkelijk verantwoord te ondernemen.

Antonie Reichling is sinds 1992 gevestigd als zelfstandig consultant.

Overzicht
Aanmelden voor
Wekelijks nieuws en tips voor kwaliteitsprofessionals.
Klik hier voor een gratis abonnement.