column
Wouter Hart: Over presentie en zingevingsvraagstukken
Wat is de kern van zorg, waar gaat het écht om in de zorg? Gaat het om het wegnemen van kwetsbaarheid of om het behalen van prestatie-indicatoren? Zo gesteld is de keuze eenvoudig, maar toch ligt in de praktijk in de zorg vaak nadruk op bureaucratie en regelgeving. In zijn column filosofeert Wouter Hart over trage vragen en zingeving. Een mooie aansluiting op het 18e Nationaal Kwaliteitscongres.

Men verwart vaak kracht met hardheid. Het is waar dat tederheid meestal slechts een slecht verhulde zwakheid is, maar hardheid is vaak eveneens zwakheid, die zich beter weet te verhullen.
                                - Pierre Reverdy


Rauw, pijn, moeite, verdriet, geluk, liefde, troost. Dit zijn affecties die in de zorg dagelijks voorkomen. Soms in het heel klein, soms in het groot. Al deze affecties kunnen existentiële vragen oproepen: waarom moet juist ik lijden? Kan ik de dokter vertrouwen? Enerzijds is de zorg ervoor om kwetsbaarheid weg te nemen (bijvoorbeeld door een genezing van een zieke patiënt), maar anderzijds krijgt de zorg ook betekenis, doordat we in de zorg worden geconfronteerd met het feit dat we als mensen kwetsbaar zijn.

Kunneman en Baart, beiden verbonden aan de Universiteit van de Humanistiek, willen laten zien dat het in de kern van de zorg om dit soort vragen gaat, maar dat tegelijkertijd dit soort vragen grotendeels worden verdrongen of verhuld door allerlei andere zaken, zoals verantwoording, productie, prestatie-indicatoren en 'klantdenken'.  

Andries Baart is bekend van de presentietheorie, wat betekent dat de kern van zorg ligt in het feit dat de verzorger present - dus: aanwezig - is bij de mens die zorg vraagt. Het gaat niet zozeer om het oplossen van een (technisch) probleem, maar om het (her)kennen van de noden en wensen van die andere mens, deze zo ver mogelijk te begrijpen en naast hem of haar te gaan staan. De nadruk ligt op het aangaan van een relatie en vanuit deze naaste positie er te zijn voor de ander.

In de zorg wordt dit meestal aangeduid met de term ‘vraaggerichtheid’, maar ook deze term kan verhullend werken. Een relatie aangaan met een zorgvrager is heel wat anders dan: ‘u vraagt, wij draaien’. Het gaat erom dat professionals de gelegenheid krijgen en leren om zorgvragen niet te isoleren, maar om ze te zien in het licht van de gehele persoon.

Baart wijst op het gevaar van professionele bestendiging. Daarmee bedoelt hij dat in sommige gevallen professionele hulpverlening de problemen niet verhelpt, maar juist bestendigt of verergert. Overbehandeling en medicalisering zijn hier voorbeelden van. Dit kan komen doordat teveel verschillende zorgbehandelaars, ieder vanuit hun eigen expertise, zich met de patiënt gaan bemoeien. Het kan ook andersom, namelijk dat er teveel vanuit één expertise naar een patiënt wordt gekeken en dat daarbij wordt vergeten dat de patiënt meer is dan zijn probleem, of dat het probleem ergens anders haar oorsprong heeft. Andere oorzaken kunnen zijn: specifieke methoden die professionals zijn aangeleerd (zoals PDCA-cyclus en richtlijnen), bureaucratie en regels. Deze methoden en regelgevingen kunnen voor prikkels zorgen die de professional niet helpen om een relatie aan te gaan met degene die hij wil helpen. Hierdoor wordt de kans groot dat de professional geen oog meer heeft voor wie de patiënt eigenlijk is, en wat hij of zij nu werkelijk nodig heeft.

Onder deze ‘oppervlakkige’ vormen van bestendiging ligt cultureel-maatschappelijke bestendiging, zoals een diepgeworteld maakbaarheidsgeloof. Deze kunnen de relatie met de client eveneens in de weg staan. Door technologische ontwikkelingen, maar ook door technologische profetieën, kunnen we gaan denken dat de mens uiteindelijk in staat is de gehele wereld en alle leed onder de duim te hebben. Ook de media lijken zich te verheugen op tijden waarin de maakbaarheid toeneemt. Zo wordt een bericht over de mogelijke uitbanning van het syndroom van Down met gejuich ontvangen. Maar zou een dergelijke, technologische ‘vooruitgang’ onze existentiële vragen echt op doen lossen?

Zingevingsvragen of trage vragen, zoals Harry Kunneman deze noemt, zijn die vragen die de mensheid al eeuwen bezig houden: ‘Hoe ga je om met lijden en dood? Hoe ga je om met relaties, met ontrouw, met geweld?’ Kunneman stelt dat dit soort trage vragen nooit zullen verdwijnen. Er lijkt echter een neiging te bestaan om deze trage vragen te verdringen, zeker in institutionele context. Professionals wordt bijvoorbeeld geleerd om zich in het dagelijks handelen niet te laten beïnvloeden door emoties (zoals de eerder genoemde affecties), maar door richtlijnen en rationalisaties. De kunst voor zorg- en hulpverlening is volgens Kunneman niet het voorkomen van trage vragen, maar juist het laten bestaan er van. Trage vragen zullen ook niet verdwijnen door structuurwijzigingen, zoals decentralisatie, shared-decision making of zelfmanagement. Trage vragen blijven immers altijd bestaan.

Het ontdekken van trage vragen kan alleen maar gebeuren in een relationele context. De dialoog aangaan met cliënten, op grote of op kleine schaal, helpt ook de bestuurder en toezichthouder om de waarde van trage vragen te herontdekken. Want de wijze waarop in zorgorganisaties met trage vragen wordt omgegaan, raakt niet alleen de kern van de zorg, maar is de kern van de zorg.

Fragment uit 'Spiegelbeelden'- van Wouter Hart, Henk den Uijl en Marius Buiting.
Spiegelbeelden is een verzameling portretten van excellerende zorginstellingen, filosofische thema's, gedichten en schilderijen rondom de theorie van 'Verdraaide organisaties' en is te bestellen op www.nvtz.nl

www.verdraaideorganisaties.nl

Leestip
Verdraaide Organisaties, Terug naar de bedoeling
door Wouter Hart
Overzicht
Aanmelden voor
Wekelijks nieuws en tips voor kwaliteitsprofessionals.
Klik hier voor een gratis abonnement.